Toelaatbaarheidscommissie (TC) 

  • Het onderwijs: in de commissie heeft een onderwijsspecialist met betrekking tot het voortgezet onderwijs zitting, alsmede een onderwijsspecialist met betrekking tot het voortgezet speciaal onderwijs;
  • Deskundigen: Aan de commissie is een gedragswetenschapper verbonden voldoet aan de eisen die daarvoor wettelijk zijn vastgelegd (een orthopedagoog en/of psycholoog). In voorkomende gevallen kan ook een andere deskundige geraadpleegd worden, bijvoorbeeld een arts;
  • Instelling(en) voor Jeugdhulp: De commissie betrekt in voorkomende gevallen een vertegenwoordiger van de jeugdhulpverlening bij de besprekingen. In gevallen, waarbij dit noodzakelijk wordt geacht, wordt ook een Leerplichtambtenaar betrokken bij de advisering.

De TC draagt zorg voor:

  1. Het behandelen van aanvragen voor een toelaatbaarheidsverklaring voor het VSO. Indien deze verleend wordt doet de TC ook een uitspraak over de zorgzwaarte (categorie 1, 2, 3) en de geldigheidsduur van de toelaatbaarheidsverklaring. Plaatsing in het VSO betekent niet automatisch dat de leerling gedurende de gehele schoolloopbaan in het VSO blijft.
  2. Het registreren van zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens ten behoeve van het beleid van het samenwerkingsverband en de deelnemende scholen.

De TC beschikt over voldoende kennis en deskundigheid om haar taken adequaat te vervullen.

De samenstelling van de commissie is als volgt:

Saskia Boogert, voorzitter, Orthopedagoog, Kind & Jeugd psycholoog NIP, s.boogert@portvolio.nl
Maartje van Os, 1e deskundige, Orthopedagoog, m.van.os@portvolio.nl
Yildiz Kievit, 2e deskundige, Orthopedagoog, y.kievit@portvolio.nl
Eline Dingemans, 2e deskundige, Psycholoog, e.dingemans@portvolio.nl
Germa Barten, secretaresse g.barten@portvolio.nl

Leidend bij de toewijzing van ondersteuning aan een leerling is het organisatiemodel IVO (Indicatiestelling Vanuit Onderwijsbehoefte). De organisatie van de indicatiestelling volgens dit model legt de sturing dicht bij de leerling, de school en de ouders.

Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Het denken vanuit de onderwijsbehoefte van de leerling is, in overeenstemming met de zienswijze van handelingsgericht werken, de basis voor goed onderwijs;
  • De indicatiestelling is niet alleen gebaseerd op een ordening van de onderwijsbehoeften van de leerling, maar ook op een ordening van het onderwijs- en ondersteuningsaanbod.

Onderwijsbehoeften en het onderwijs- en ondersteuningsaanbod onderscheiden zich op vijf voor indicatie relevante kenmerken:

  • De hoeveelheid aandacht en tijd (hoeveel extra tijd is er nodig/beschikbaar, welke eisen moeten/kunnen gesteld worden aan het aantal handen in de klas of de groepsgrootte?);
  • Het onderwijsmateriaal (welke onderwijsmaterialen zijn nodig/beschikbaar?);
  • De ruimtelijke omgeving (welke aanpassingen in de klas, in en om het schoolgebouw zijn nodig/beschikbaar om een normale schoolgang van de leerlingen met speciale behoeften te garanderen?);
  • De expertise (welke teamexpertise en welke specialistische expertise is nodig/beschikbaar, met welke intensiteit?);
  • De samenwerking met andere instanties (samenwerking op welke basis en met welke intensiteit is nodig/beschikbaar met welke instellingen buiten het onderwijs?).

De TC zoekt naar een match op de vijf velden tussen de onderwijsbehoefte van de leerling enerzijds en een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod in het eigen samenwerkingsverband.

De TC betrekt bij haar werkzaamheden nadrukkelijk de zienswijze van de ouders ten aanzien van de ondersteuningsbehoefte van de leerling.